Doorfietsen

Vooruit mensen, niet zeuren, voortgaan. Dat doen wielrenners ook altijd. De Fransman Remy Di Gregorio viel in de Touretappe van eergisteren. Een kleine honderd kilometer reed hij door, achter het peloton aan, moederziel alleen, met veel pijn. Eenmaal thuis bleek waar die pijn vandaan kwam. Gebroken elleboog.
Televisiecommentator Michel Wuyts vertelde deze week een anekdote over de Spanjaard Mikel Zarrabeitia. Oud-coureur Zarrabeitia probeerde eens fietsend in een wedstrijd een stuk plastic weg te halen dat tussen zijn wiel en frame zat. Het ging jammerlijk mis. Een spaak sneed pardoes een vingerkootje los. Ze hebben nog naar dat ding gezocht, maar helaas. Foetsie. Verder was er niks aan de hand, Zarrabeitia ging door met fietsen.
Dinsdag, in Gent, ook zoiets. Een half peloton valt in een straat zonder uitweg. Krakend staal, knarsende knoken, gevloek getier, maar iedereen staat van lieverlee weer op. De Amerikaan Fred Rodrigues ligt er ook bij. Rodrigues pakt wat naar zijn schouder, dus is de gedachte dat zijn sleutelbeen gebroken zou kunnen zijn niet onlogisch. ‘Welnee’, lachte Fred. ,,Mijn sleutelbeen kan helemaal niet breken. Er zit nog een stalen plaat in van de vorige keer.’’
Vroeger had West-Brabant ook zo’n harde; Jan Jonkers uit Oud-Gastel. Onvoorstelbaar, wat die kon afzien. Aan zijn tweede en laatste Tour de France, 1981, begon hij met een virusinfectie. Dagenlang reed hij moederziel alleen voor de bezemwagen uit. ,,Als je dan een seconde aan afstappen denkt, heb je het al gedaan.’’ Jan dacht aan niks en reed door, tot aan Parijs.
Jonkers, een dezer dagen te zien in De Avondetappe met Mart Smeets, deed ook eens mee aan Bordeaux-Parijs, in 1985. Dat was een tamelijk lange koers. 585 kilometer. ‘Feitelijk overtraind’ kwam Jonkers aan de start. De week ervoor had hij meegedaan aan een etappewedstrijd in Spanje. Op aanraden van ploegleider Lomme Driessens trainde hij voor elke etappe tachtig kilometer bij. En erna ook. Niet al te fris verscheen Jonkers aan de start van de monsterrit. ,,Ik zag eruit als een lijk.’’
De eerste tweehonderd kilometer gingen nog wel. ,,Daarna kwam ik kapot te zitten.’’ Maar afstappen, geen sprake van. De fanclub met 350 betalende leden stond te wachten aan de finish. Die mensen mochten niet teleurgesteld worden, want ze hadden veel moeite gedaan voor hun coureur. Ze hadden het geld ingezameld waarmee Jonkers zich kon inschrijven voor de koers. Dat geld kwam uit een bingo en een benefietavond met Koos Albers, Jack Jersey en The Four Tak, dus er zat niks anders op. Doorfietsen.

Reacties: info@elshout.nu