Believers versus non-believers

Uitermate dom. Hoe dan ook, stelt oud-steeple chase atleet Simon Vroemen, het dopinggebruik waarvan hij wordt beschuldigd zou erg dom geweest zijn. Hij heeft het dus niet gedaan, zegt hij met grote stelligheid.
Het verhaal van Simon Vroemen is een verhaal met veel kanten, een typisch dopingverhaal. De aanklagers hebben hun argumenten en feiten, de beschuldigde atleet ook, maar uiteindelijk wordt het vaak een dispuut tussen believers en non-believers. Die kant gaat het bij Vroemen ook op.
Een feit is dat Vroemen vorig jaar positief werd bevonden op het gebruik van het verboden product metandiënon. De contra-expertise, een tweede test, gaf dezelfde uitslag. Alles helder, atleet schuldig, redeneert de Dopingautoriteit, de onafhankelijke organisatie die in Nederland strijdt tegen dopinggebruik.
Vroemen stelt daar het een en ander tegenover. Hij had de dopingtest zelf aangevraagd omdat hij tot zijn verbazing na een come back ineens de limiet haalde voor deelname aan de Olympische Spelen. Om mee te kunnen doen in Peking moest zijn prestatie ‘erkend schoon’ zijn.
Het middel, metandiënon, is beproefd recept in de wereld van de bodybuilders. ‘Een belachelijk middel. Je krijgt er enorme spieren van, maar die spieren leveren geen kracht’, zegt Vroemen. ‘Als ik iets had willen gebruiken, dan had ik wel epo gepakt.’ Epo verhoogt het aantal rode bloedcellen en heeft daardoor een positief effect op sportprestaties.
En dan is er nog de test zelf, de technische, biochemische kant van het verhaal. Vroemen plaatst vraagtekens bij de uitvoering van de contra-expertise en bij de resultaten van de twee tests. Hij krijgt daarbij steun van Klaas Faber, een chemometrist die werkt aan de oprichting van een onafhankelijke dopingdenktank. Faber heeft zijn steun aan Vroemen aangeboden omdat hij gelooft in de onschuld van de atleet. Een believer.
Volgens Faber is de uitslag van de contra-epertise aanvechtbaar. In de grafiek die de aanwezigheid van metandiënon moet aantonen, is een basislijn handmatig verschoven. ‘Je zou kunnen zeggen dat naar een resultaat toegewerkt is’, zegt Faber daarover.
Bij de contra-expertise in het laboratorium van Keulen, waarbij Vroemen aanwezig was, ging volgens hem het een en ander mis. ‘De laborante maakte het flesje open terwijl ze met haar rug naar mij toe stond. Dat laat ruimte voor manipulatie, als ze zouden willen.’
In het kielzog van de metandiënon-zaak kwam nog een tweede affaire opnieuw aan de oppervlakte, die speelde tijdens de Europese kampioenschappen van 2006 in Gotenburg. Vroemen werd daar ziek en kreeg een infuus toegediend met een onschuldige zoutoplossing. Sinds 2005 is het toedienen van een infuus verboden. De Dopingautoriteit schreef hierover een vernietigend rapport en deed vervolgens aangifte tegen Vroemen bij de Internationale Atletiek Federatie IAAF. Voorzitter Wim Slootbeek van de Koninklijke Nederlandse Atletiek Unie trad af vanwege het rapport. Hem werd nalatigheid in deze affaire verweten. Slootbeek zou van de zaak op de hoogte zijn geweest en had moeten optreden. Voor Vroemen betekent de infuus-zaak een verdere afbreuk van zijn imago.
De Dopingautoriteit stelt zich in beide zaken op als aanklager van Vroemen. ‘Ik dacht eerst dat de Dopingautoriteit neutraal was, maar ze staan vijandig tegenover mij. Ik ben in de infuuszaak gehoord. De sfeer was die van een kruisverhoor en de vragen waren verre van objectief. Ze maakten ook suggestieve opmerkingen, mijn profiel zou dat van een dopinggebruiker zijn. Een criterium daarbij is of je in je loopbaan op een zeker moment een plotselinge verbetering van je prestaties hebt gehad. Dat zou kunnen duiden op doping. Maar ik heb in mijn hele carrière altijd ongeveer dezelfde tijden gelopen.’
Inmiddels heeft Vroemen met hulp van Klaas Faber een uitgebreid verweer in voorbereiding in de metandiënon-zaak. In de infuusaffaire krijgt hij steun van de Bredase huisarts en dopingdeskundige Berend Nikkels, die hem destijds telefonisch van advies voorzag. Nikkels bereidt een aanklacht voor tegen de Dopingautoriteit omdat deze volgens hem de goede naam van Vroemen heeft aangetast en omdat ontlastende verklaringen van hem niet in het rapport van de Dopingautoriteit zijn beland.
De metandiënonzaak komt op 16 maart voor in een hoorzitting door het Instituut Sportrechtspraak. De non-believers van de Dopingautoriteit en de believers uit het kamp Vroemen komen daar tegenover elkaar te staan, waarbij Vroemen op voorhand één ding is opgevallen. ‘Het instituut komt zeer professioneel over. Ze nemen de atleet, maar ook de beschuldigingen serieus.’
Inzet van Vroemen is dat zijn naam uiteindelijk wordt gezuiverd. Met wedstrijdsport is hij gestopt. ‘Ik hoop het en een ander recht te kunnen trekken, maar ik weet ook dat de vogelstront op mijn schouder blijft zitten.’

Reacties: info@elshout.nu

terug verder