‘Ik doe de full monty’
‘Als ik het ga vertellen, dan ook helemaal.’ De Belgische atleet Erik Wijmeersch ging tot het uiterste in zijn dopingbiecht. ‘Ik heb gekozen voor de full monty.’
Een man van extremen, ‘een zwart-wit-figuur’ zegt hij zelf. Sprinter Erik Wijmeersch, Europees indoorkampioen op de tweehonderd meter (1996) en negentien maal Belgisch sprintkampioen, deed een boekje open over zijn dopinggebruik tussen 1998 en 2001. Het is geen flauw boekje geworden. ‘Maar ik had ook geen flauwe carrière.’
Onder de titel ‘Erik Wijmeersch, De puntjes op de ij’ verscheen eind vorig jaar zwart op wit het relaas van het sportleven van de inmiddels gestopte atleet. Against all odds werd Erik Wijmeersch hardloper. Vader wilde het niet, maar vader kreeg het nakijken. Eigenzinnige Erik dreef zijn zin door op onorthodoxe wijze. Spijbelen, stiekem trainen, regels omzeilen. Zo ging het ook later, in zijn sportloopbaan.
In 1998 waagde Wijmeersch de sprong naar dopinggebruik, psychisch klaargestoomd door verhalen over collega’s die hetzelfde deden. Als zij gebruiken, dan ik ook. ‘Wie anders kiest en clean blijft, is ongetwijfeld eerlijker dan ik, maar ik weet niet of ze verstandiger zijn in een jungle waarin alles om winnen draait en ethiek in de praktijk meer een schaamlapje is dan een echte vereiste.’
Eerlijkheid is wel het uitgangspunt geworden in Wijmeersch’ dopingbiecht. Eerlijkheid en spektakel, Wijmeersch gaat ver in zijn verhaal. De lezer mag weten dat hij na een affaire met een Congolese atlete tijdens de wereldkampioenschappen van 1999 koorts kreeg en niks meer presteerde. Dat hij zich aftrok voor een wedstrijd en ook toen slechte tijden liep wegens te vergaande ontspanning. ‘Ik denk dat die verhalen kracht geven aan mijn geloofwaardigheid. Als mensen dat lezen, weten ze dat ik mezelf niet spaar. Ik heb besloten full monty te gaan.’
Full monty, helemaal in zijn blootje. Ook over veelvuldig hoerenbezoek en een lijntje coke vlak voor het Belgisch kampioenschap 2002 gaat het. Wijmeersch won dat kampioenschap. Hij verhaalt over gokken, aan lager wal raken en door het lint gaan, alles in de periode dat hij doping gebruikte en zich mentaal uitgehold voelde. En over het hele scala aan dopingproducten dat Wijmeersch tot zich nam. IGF-1, dat de aanmaak van groeihormoon in het lichaam stimuleert. Groeihormoon in pure vorm. Groeihormoon in combinatie met insuline, waardoor het spul sneller wordt opgenomen. Anabolica per spuit, waaronder het middel clenbuterol dat ook wel in de veehouderij wordt gebruikt. En anabolica per tablet. Niets blijft onvermeld. Roken als een ketter en slaapmiddel stilnoct om aan rust te komen. Geen taboe blijft onderbelicht.
‘Wat is taboe?, vraagt Wijmeersch zich af. ‘De schijnheiligheid van de topsport is voor mij taboe.’ Als het gaat om hypocrisie, wijst Wijmeersch vooral naar de sportartsen die bij zijn loopbaan betrokken waren. Dokter Theo Lebon uit Meerhout zou hem hebben geholpen aan een deel van zijn dopingbehoefte. Lebon laat via zijn advocaat Kris Luyckx weten niet meer op de affaire in te willen gaan. de arts heeft zich teruggetrokken uit de topsport. Dat gebeurde al in 2006, toen Wijmeersch op beschuldiging van dopinggebruik twaalf dagen vast zat. Ook Lebon werd toen opgepakt. De aanhouding had geen verdere juridische gevolgen.
Renno Roelandt is de tweede ars die door Wijmeersch op de korrel werd genomen. Roelandt was ondervoorzitter van het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité BOIC, lid van de mondiale antidopingorganisatie WADA en als zodanig jarenlang hét gezicht van de dopingbestrijding in België. ‘Van de zes anti-dopingartsen die ik in mijn leven heb meegemaakt, was er maar één niet corrupt. Renno Roelandt heeft mij groeihormoon aanbevolen. Als een arts uit het anti-dopingsysteem zoiets al doet, waar blijven we dan?’ vraagt Wijmeersch zich af. Roelandt ontkent.
In zijn boek laat Wijmeersch geen onduidelijkheid bestaan over de gunstige effecten van doping. Volgens de atleet hebben de verschillende middelen steeds een positieve invloed op zijn prestaties. ‘Met doping kun je wel degelijk van een boerenpaard een renpaard maken’, schrijft hij. In een toelichting vanuit zijn huidige woonplaats Budapest erkent Wijmeersch dat hij op deze manier reclame maakt voor dopinggebruik. ‘Maar het is de waarheid. En tegelijk zet mijn verhaal mensen ook met twee voeten op de grond. Ik heb ook verteld over de schadelijke effecten van doping. Iedereen moet dan zelf maar een keuze maken.’
De schadelijke effecten traden het meest indringend aan het licht toen Wijmeersch op een kwade dag in 2001 zowat ten onder ging aan een suikertekort als gevolg van insulinegebruik. Bijna raakte hij in shock, net op tijd kon hij zich in een supermarkt tegoed doen aan Snickers, later de lege verpakkingen afrekenend aan de kassa. Het bleek een goed moment om met doping te stoppen.
In Budapest woont Wijmeersch nu met zijn Hongaarse vriendin. Hij traint een drietal Hongaarse atleten, naar eigen zeggen dopingvrij. Zijn reputatie als ex-dopingklant lijkt hem niet te schaden. ‘Geloof het of niet, maar ik heb contact gehad met twaalf mensen die mij als coach wilden.’
Reacties: info@elshout.nu