‘Doping is een klein probleem’
‘Onkunde. Een hoop bla bla.’ Wetenschapper Harm Kuipers verbaast zich voortdurend over het gebrek aan kennis in dopingland, en zegt ook: ‘Het dopingprobleem is in principe een klein probleem.’
Topsporters. Vertel Harm Kuipers, hoogleraar bewegingswetenschappen aan de Universiteit van Maastricht, niks over topsporters. Hij kent ze. Sterker nog, hij was er zelf een. Wereldkampioen allround op de schaats in 1975. ‘Een sporter wil alleen maar presteren en onzekerheid op alle manieren camoufleren. Doping hoort bij het wegnemen van onzekerheid.’
Topsporters zijn gevoelig voor mensen met mooie verhalen, betoogt Kuipers al jaren. Mooie verhalen over een middeltje hier, een spuitje daar, kennis van farmaceutische zaken hebben sporters nauwelijks. Ze geloven verzorgers op hun woord. Zo kan het dat wielrenners als Riccardo Riccò, Stefan Schumacher, Bernard Kohl dit jaar zijn betrapt op het gebruik van cera, een epo-variant waarvan het gerucht ging dat hij niet viel op te sporen. Ze gebruikten het om in de Tour de France te kunnen scoren. ‘Er loopt in de Tour heel veel kaf en weinig koren onder de verzorgers. De verzorger van zo’n Ricco heeft geblunderd. Hij had kunnen weten dat cera opspoorbaar was’, zegt Kuipers.
Daar bovenop komt dan nog de factor paranoia, weet de wetenschapper. Als lid van de medische commissie van de Internationale Schaats Unie controleert hij schaatsers op dopinggebruik. ‘Er heerst grote achterdocht. De Italiaan Enrico Fabrice reed een tijd geleden ineens heel hard. Eén van de Nederlandse favorieten, die toevallig zelf niet zo goed reed, vroeg mij toen of ik Fabrice wel had gecontroleerd, want hij had gehoord dat zijn bloedwaardes hoog waren. Nou heb ik die waardes in de computer staan en ik kan je garanderen dat er niets mee aan de hand is.’
In een dergelijk klimaat gedijen dopingartsen als de Spanjaard Eufemiano Fuentes, spil in het geruchtmakende Spaanse dopingschandaal Operación Puerto. Fuentes tapte onder meer bloed af bij topsporters om dat later weer toe te dienen en zo het gehalte aan rode bloedcellen op te krikken – en daarmee de toevoer van zuurstof naar de spieren. ‘Fuentes is een voorbeeld van een echte kwakzalver. Hij heeft op een schandalige manier misbruik gemaakt van het vertrouwen en de portemonnee van sporters. Als je alleen al de administratie van die man neemt. Jésus Manzano, een Spaanse wielrenner, lag in de Tour van 2003 ineens in de berm omdat hij verkeerd bloed had gekregen. Dat had zijn dood kunnen zijn. Ook Tyler Hamilton heeft van Fuentes fout bloed gekregen. Daardoor is hij betrapt. Fuentes heeft grote risico’s genomen. Hij spuit groeihormoon in, waarvan we weten dat het niet helpt. Hij spuit insuline. Ook daarvan weten we dat het niet prestatieverbeterend is. Hij gebruikte allerlei medicamenten waarvan de verloopdatum al ruimschoots overschreden was. En toch blijven sporters bij hem komen. Als je maar populair bent, een flink aureool en hoge rekening hebt, dan moet je wel een deskundige zijn. Zo redeneren sommige sporters. Zulke oogkleppen hebben ze op, absoluut.’
‘De Belgische atleet Erik Wijmeersch bekende vorige maand dat hij groeihormoon heeft gebruikt en zei dat hij er niet veel baat bij had. Het werkte eerder negatief. Ja, dat had ik hem ook wel kunnen vertellen. Iedereen die er iets van weet, weet ook dat er geen enkel positief effect van groeihormoon bij gezonde mensen is beschreven in de wetenschappelijke literatuur. Alleen negatieve effecten. Wat ben je dan voor een rund?’
‘Ook op topniveau, bij het mondiale anti-dopingagentschap WADA en het Internationaal Olympisch Comité zie ik regelmatig te weinig kritisch vermogen. Mensen beweren dingen waar geen enkele onderbouwing voor is. Daar zitten ook mensen bij waarvan ik denk dat ze beter zouden moeten weten.’
En toch. Toch is Kuipers niet somber over de strijd tegen doping. ‘Ik denk dat er een kentering is in het moderne wielrennen. Het bewustzijn in het peloton groeit dat ze hun eigen vak onmogelijk maken als ze op deze manier doorgaan. Dat sponsors dan niks meer met wielrennen te maken willen hebben. En dat het wielrennen zichzelf dan als het ware elimineert. Zeker de jongere generatie renners is daar mee bezig.’
Ondertussen blijft Kuipers gewoon van sport genieten. ‘Het dopingprobleem is in principe ook niet zo groot. In het wielrennen speelt het misschien iets meer dan is enkele andere sporten, maar als je dopinggebruik afzet tegen de totale sportpopulatie, is het een klein probleem.’
Genieten van sport, de terugkeer van Lance Armstrong is ook voor Kuipers een onderwerp om met enthousiaste belangstelling te volgen. En de dopingverdenkingen tegen de Amerikaan, die zeven keer op rij de Tour de France won? ‘Ik denk dat hij rond 1999, toen hij zijn eerste Tour won, best epo gebruikt kan hebben omdat iedereen dat toen deed. Maar ik heb bloedwaardes van hem gezien uit zijn latere Rondes van Frankrijk en die zijn absoluut niet verdacht.’
Reacties: info@elshout.nu