16. Sjokken

De mensen sjokken naar beneden, op de eerste kilometer van de klim. Alpe d’Huez loopt van onder af aan alweer langzaam leeg. Alle wielrenners zijn net voorbij gereden.
Helemaal boven, pakweg 12 kilometer verderop, wordt op dit moment volop gestreden om de winst in een prestigieuze bergetappe in de Tour de France. De mensen die hier naar beneden kuieren, zouden dat interessant kunnen vinden. Ze hebben al die renners net zien fietsen, ze zijn niet voor niks op deze berg. Toch maakt niemand zich druk om het spel daarboven. Hier en daar heeft iemand een radio bij zich die het doet, maar dat leidt niet tot groepjes luisteraars die elkaar wegduwen, omdat ze willen horen welk nieuws eruit komt. Er zal vanzelf wel iemand winnen. En later zal iedereen vanzelf wel te weten komen wie. Het is een rare dag op Alpe d’Huez. Anders dan anders. Waar zijn al die mensen gebleven die er in voorgaande jaren waren? Waar is de opwinding? Dit is toch de berg van de gekte? Normaal wel. Maar is alles wel normaal dit jaar? Het begin van de dag is in ieder geval apart, daar op die bosweg.

Het zeer onbekende rotsachtige pad zou ons groepje naar een bijzondere, vrijwel geheime, parkeerplek aan de voet van de Alpe d’Huez brengen, zo was ons uitgelegd. Dus reden daar in de ochtend vier West-Brabanders in een wagen tussen al die bomen door, tot aan een soort van touwbrug over een bergbeek, die ze niet uitprobeerden. Terug dus. Op de bonnefooi een parkeerplaats zoeken in het centrum van Bourg d’Oisans, het stadje aan de voet van de Alp. Die parkeerplaats was zo gevonden. Vreemd. Bourg d’Oisans hoort mudvol te staan op dagen dat de Tour daar boven finisht.

Uren later op de berg is er veel ruimte. In de koers ook. Een kopgroep van meer dan twintig renners mag vertrekken. De details worden niet helemaal duidelijk. Af en toe komt Radio 1 helder door op de toestellen van een groepje Nederlanders, soms zit er veel ruis op de ontvangst. Iemand vat het wedstrijdverloop bondig samen. „Het is heel onduidelijk, verwarrend.“

Er sijpelen wat feiten door uit de koers. Bram de Groot gevallen. Tom Boonen afgestapt. En dan ineens, zonder veel poeha, komen de renners eraan. Dat viel ook te verwachten. Niemand kijkt er van op, niemand raakt overdreven opgetogen. Eerst een paar, dan de groep, dan een enkeling, dat gaat zo een tijdje door. Tot de laatste coureur voorbij is. Fini.

Zou het komen door het weer? De zon schijnt al een tijdje niet meer, er is regen op komst. Zou het komen door het ontbreken van de grootste namen van het peloton? De Tour heeft het niet vandaag. Mentsjov schijnt tijd te verliezen daarboven. Wie gaat er dan geel pakken? Die Amerikaan, kom hoe heet ie. Niemand die zich druk maakt hierover, niemand weet precies hoe het zit. De mensen sjokken verder, ze gaan weer naar huis. Kijk daar, een wagen van de Raboploeg, met Bram de Groot op de stoel van de bijrijder. Zijn hoofd rust op zijn hand.