Een beetje té

Het is zondagavond en de stilte is ingetreden. De Tour de France is net voorbij. Het echte leven gaat weer beginnen. Het zal even wennen zijn, zo zonder Mart en Maarten en Lance en Servais en Jan en alleman. Gelukkig is elke Tour weer goed voor nieuwe onuitwisbare herinneringen. Een hoogtepunt wat dat betreft was de persconferentie van Lance Armstrong afgelopen zaterdag. De zesvoudige winnaar van de zwaarste sportwedstrijd ter wereld sprak. En hoe. Collega Virenque kreeg een sneer, collega Jan Ullrich kreeg een draai om zijn oren, het publiek kreeg een veeg uit de pan, en ondertussen liet Armstrong zich ook nog even van zijn vriendelijke kant zien. Voor het oog van de camera draaide hij op zijn dooie gemak het bandje om in een van de casetterecordertjes die voor zijn neus lagen. Het apparaatje was gestopt met opnemen en dat kon toch niet. Lance pakte het recordertje, bekeek het van alle kanten en bleef net zo lang prullen tot het ding weer functioneerde. Hij gaf niet op. Hier was de perfectionist aan het werk. De man die alles ziet en hoort en weet wat hij doet. De kampioen.

Kleine jongens dromen er nu van later ook zo te worden als Lance Armstrong. Kampioenen inspireren. Bij Armstrong gaat dat dubbel op. Kanker overwonnen, zes keer de Tour. Wat een verhaal. Zou het wel waar zijn? Ja, het is echt gebeurd allemaal. De wereldpers was erbij, er zijn boeken, films en foto’s van. Het is allemaal vastgelegd. En toch. In de echte wereld gaan de dingen anders.

In de echte wereld bestaat Frans. Hij komt uit Steenbergen en zit zo ergens boven de vijftig, qua leeftijd. Ik kan niet zeggen dat we elkaar goed kennen, Frans en ik. Zijn achternaam weet ik niet eens. We zijn elkaar twee keer tegengekomen. De eerste keer raakten we aan de praat op straat. Frans is ook gek van wielrennen, dus we hadden een hoop stof.

De tweede keer kwamen we elkaar tegen op de racefiets. Frans heeft een dure Colnago, gekocht toen zijn vrouw ziek was. Dat mocht wel even, als troost. Frans’vrouw had kanker, net als Lance Armstrong destijds. Alleen bij haar liep het verkeerd af. Frans zei daar nog iets over, op straat. Dat Lance gemakkelijk praten heeft. Armstrong had de beste dokters onder handbereik. Hij kon ze zelf uitkiezen. Hij was jong, strijdlustig, weerbaar, rijk. Dat scheelt een hoop. In de echte wereld gaan de dingen vaak anders dan bij Lance. In de echte wereld wint niet iedereen altijd. En Frans is dus niet zo gecharmeerd van dat sprookje over Armstrong de ijzersterke die de kanker de baas werd. Hij vindt het een beetje té.