Antillianen in Rotterdam
 
Het moet eens afgelopen zijn met de criminele Antilliaanse jongeren in Rotterdam. Burgemeester Opstelten liet daar geen twijfel over bestaan, begin dit jaar. Antilliaanse welzijnswerkers twijfelen wél.

Het is zowaar een zonnige dag in maart 2006, en in Katendrecht, Rotterdam, komen mensen hun huizen uit. De gevel van café Norge krijgt een sopje. Een oude Nederlandse man tuurt over het water, richting Delfshaven. Waar de Linker Veerdam is weet hij niet. ,,Ik woon hier al tachtig jaar, maar er komen zo veel nieuwe straten bij.’’
Nieuwe mensen ook. Er wonen veel Antillianen in Katendrecht. Het sluiten van de Shell-raffinaderij op Curaçao in 1985, markeerde het begin van een sociaal-economische neergang op het grootste eiland van de Antillen. Migratie naar Nederland nam toe. Komt nog bij dat toenmalig korpschef Erik Nordholt van de Amsterdamse politie in 1993 signaleerde dat criminele Antiliaanse jongeren van de autoriteiten op de eilanden een enkele reis Nederland konden krijgen. ‘Criminele jongeren lozen’, zo noemde Nordholt dat.
Nordholt kon zijn bewering niet overtuigend staven met feiten, maar feit is wel dat Antillianen vandaag de dag oververtegenwoordigd zijn in de misdaadcijfers van Rotterdam. Van de 20.000 Antillianen die er wonen, zijn er tweeduizend in aanraking met de politie geweest, en zijn er tweehonderd zwaar crimineel. Ze zijn soms onrustbarend gewelddadig en zorgen voor in het oog lopende overlast. De straffe aanpak van burgemeester Opstelten komt dus niet uit de lucht vallen. Na een werkconferentie in Kaatsheuvel, maakte hij in januari zijn pakket aan maatregelen bekend. Het eerste sheet van zijn power point presentatie aan het slot van de conferentie bevatte de voornemens na twee dagen vergaderen. Duidelijkheid voor alles.

De problematiek met Antillianen is topprioriteit en komt onder controle;
De extra inzet en regie vanuit de gemeente Rotterdam wordt versterkt;
De extra inzet vanuit politie en OM wordt gecontinueerd en versterkt;
Er komt extra accent op vroegsignalering, opheffing en voorkomen van achterstanden (…);
Er worden onorthodoxe maatregelen genomen.

Onorthodoxe maatregelen. Er komt een stadsmarinier die als een tank allerlei bureaucratische obstakels uit de weg zal ruimen. Voor een groep van tweehonderd lastige jongeren met criminele antecedenten komt er een persoonsgebonden aanpak. Ze zullen niet meer ontkomen aan hun begeleiders, en zo vanzelf op het rechte pad terecht komen. Hetzelfde geldt voor vijfhonderd andere Antillianen. Deze aanpak bleek eerder goed te werken bij een groep van zevenhonderd verslaafde draaideurcriminelen.
De netwerken die Rotterdam al heeft voor een gecoördineerde ketenaanpak, ogen indrukwekkend. Politie, justitie, woningbouwverenigingen, reclassering, Raad voor de Kinderbescherming, onderwijs, Jeugdzorg, het gevangeniswezen, de gemeentelijke dienst sociale zaken en welzijn, wie is er niet betrokken bij Antillianen met moeilijkheden?
Gezinscoaches, opvangplaatsen, capaciteit op ‘tuchtscholen’, dagbesteding, alle registers gaan open. Alle Antillianen tussen de zestien en 35 jaar hebben eind dit jaar werk, een plek op school of een plek in een justitieel traject, zo beloofde Opstelten in januari. De burgemeester zet hoog in.

Op Katendrecht biedt een Turkse man uitkomst. Hij weet wél de weg naar de Linker Veerdam. Op nummer negen heeft de Stichting Welzijnsbevordering Antilianen Arubanen een van haar onderkomens in de stad. Buiten is het tien graden, binnen zit Ingrid Hansen. Ingrid is de naam die in haar paspoort staat, maar iedereen noemt haar Achi. Acht jaar geleden kwam ze van Curaçao naar Nederland, nu is ze welzijnswerker, en bezig met het project ProksiMO. De kapitale M en O staan voor maatschappelijke ontwikkeling.
Hansen richt zich op Antilliaanse jongeren en hun gezinnen. Wordt ergens de stroom afgesloten, dan gaat Hansen kijken. Meldt de politie dat twee Antilliaanse jongetjes uit Katendrecht zijn opgepakt omdat ze zwommen in de Maashaven, dan gaat ze thuis praten. Veel eenoudergezinnen treft ze op Katendrecht. Veel jonge moeders die hun draai niet vinden. Die ‘een beetje laks’zijn met het naar school sturen van hun kinderen.
Daar is al veel studie van gemaakt, Antilliaanse eenoudergezinnen. Eenduidige conclusies zijn er niet uit getrokken. Het verhaal kent veel kanten. Antilliaanse mannen hechten minder aan hun gezinnen. Het zijn ‘zielige zwalkers, opstandige kinderen van onze eigen vrouw’, zo stelt de Antilliaanse schrijver Boelie van Leeuwen het in zijn roman ‘In dit licht. Antilliaanse jongens die het gezag van hun afwezige vader ontberen, nemen hun moeder niet serieus en leven hun eigen losse leven.
Achi Hansen vertelt dat ze een tijdje geleden nog zo’n ‘losse jongen’ tegenkwam, ’s morgens vroeg. ,,Hij kwam binnen in een volle metro, zette alle ramen open en begon marihuana te roken. Niemand durfde er iets van te zeggen. Ik zei zelf ook niks. Ik probeerde te begrijpen wat er met die jongen aan de hand was.’’
Aan begrip ontbreekt het Hansen niet. Ze leeft zich in, in de situatie van haar landgenoten, en is tegelijkertijd niet blind voor de realiteit. Jarenlang is geprobeerd de ontsporende Antilliaanse jeugd in het gareel te krijgen, jarenlang is het bij een harde kern van ongeveer tweehonderd criminele jeugdigen niet gelukt. ,,Ja, dat is zo. Maar we moeten ook kijken naar de andere Antillianen. De burgemeester moet ook schreeuwen dat er veel Antillianen zijn die het goed doen. De meeste zelfs.’’

Daar hamert Olivia de Cuba ook op, werkzaam op het ‘hoofdkantoor’van de Stichting Welzijnsbevordering Antillianen Arubanen SWA. ,,Het is moeilijk praten over dé Antillianen, de groep is heel gesegmenteerd. We hebben jongeren die als student naar Nederland komen. Van die groep hoor je niks. Ze hebben geen problemen.’’
De Cuba erkent dat er iets moet gebeuren met de groep lastige jongeren. Maar er is veel meer. ,,Er moet ook iets gebeuren met de ouders, maar ik heb soms het idee dat de overheid geen vertrouwen meer heeft in opvoedingsondersteuning. Toch moeten we Antillianen vanaf het begin dat ze in Nederland zijn, dingen bijbrengen. De weg wijzen. Er zijn in Nederland heel veel instanties die ze niet kunnen plaatsen en soms weten niet hoe ze zich moeten gedragen. Ze zijn bescheiden als ze hun mond moeten opentrekken en brutaal op momenten dat het niet moet.’’
Lik op stuk, prima, maar preventie blijft nodig, zo is de boodschap van Olivia de Cuba. Haar ‘baas’ SWA-directeur Henry Breeveld, heeft het meer over beeldvorming. De manier waarop Nederland kijkt naar Antillianen is niet best, de laatste jaren. ,,Een kleine groep heeft het behoorlijk verknald voor de rest, en die kleine groep is steeds in het nieuws.’’
Breeveld ziet de noodzaak van Opsteltens maatregelen. Zelf was hij ook op de conferentie in Kaatsheuvel, zijn SWA is betrokken bij een deel van de uitvoering, vooral daar waar het gaat om het onderhouden van goede contacten met de Antiliaanse gemeenschap in Rotterdam. Toch heeft hij bedenkingen bij de toon van de campagne die Opstelten is begonnen. ,,Er heeft onder het vorige college al vier jaar krijgshaftige taal geklonken in Rotterdam, en er zijn ook tastbare dingen gebeurd zoals het opruimen van het Centraal Station, maar dat heeft de samenleving niet tot een eenheid gemaakt.’’
Breeveld is diplomatiek sceptisch over de nieuwe aanpak van Opstelten. Het idee is goed, maar of het binnen een jaar gaat lukken? ,,De plannen nemen toch wat meer tijd. Dat is een capaciteitsverhaal.’’
Neem de beloofde 250 stageplekken voor jonge Antillianen. De gemeente Rotterdam zorgt voor de helft, maar de rest? Die moeten komen van het bedrijfsleven, van instellingen. Nog niet zo lang geleden sprak Breeveld daarover met vijf jongeren van de Antillen. Ze konden geen van allen een stageplek vinden. ,,Afgewezen op etniciteit’’, noemt Breeveld dat. Over discriminatie heeft hij het niet. Waar wel over? Over ‘de capaciteit om alleen toe te laten wat ons bekend en lief is.’

Uit Zorg en Welzijn