Mart Smeets, ’Wielrennen blijft leuk’
 
 
Mart Smeets, wie niet voor hem is, is tegen, vaak maak hij de tongen los. Deze keer spreekt hij zelf.
 
Je noemde 2006 het zwartste jaar uit de wielergeschiedenis, met al die dopingtoestanden. Is wielrennen nog wel leuk?
,,Niet als het zo doorgaat. Er moet een instantie komen in de internationale wielrennerij die zegt: ‘nu is het afgelopen, we volgen de geldende rechtspraak, een uitspraak is bindend en degenen die knoeien gaan eruit, tot ziens.’ Maar ik vermoed niet dat de sport zelfreinigend genoeg is om dit aan te kunnen. Dan zou het al gebeurd zijn. Geen pardon meer.’’
 
Dan had Basso nu al moeten stoppen met fietsen.
,,Nee, van Basso is nooit iets bewezen.’’
 
Dat is een moeilijk verhaal, er bestaan veel aanwijzingen voor zijn schuld.
,,Nee, het is een makkelijk verhaal, maar wij maken het moeilijk. We accepteren dat een sportend mens zijn onschuld moet bewijzen, terwijl we in een wereld leven waarin normaal gesproken bewezen moet worden dat iemand schuldig is. Dat heeft de wielrennerij over zichzelf afgeroepen. De ploegleiders hebben voor de start van de Tour zelf renners als Basso en Ullrich uitgesloten. Hoe sympathiek die actie ook was, ze was niet gebaseerd op de algemene wetgeving.’’
 
Sympathiek?
,,Nou, in zoverre sympathiek dat de ploegleiders het publiek wilden laten zien: ‘wij zijn tegen doping, we gooien ze eruit.’ Maar de actie was niet gebaseerd op normale rechtsregels.’’
 
Die zijn er niet in de topsport.
,,Die zijn er wel. Als de minister van justitie in Spanje niet zo lui is en in de Operación Puerto gewoon doet wat hij moet doen - met bewijzen komen - dan kan hij zeggen: ‘heren, u bent schuldig en u gaat het gevang in, bij wijze van spreken.’ Maar dat gebeurt niet omdat er gemarchandeerd wordt.’’
 
Dan kom je uit bij het verhaal dat topsport verweven is met doping en dat niemand dat echt wil veranderen.
,,Ja, dat roep ik nu al een paar jaar.’’
 
Misschien is het ook helemaal niet zo erg, een beetje doping op zijn tijd.
,,Nee, maar dan moeten we ook niet met zijn allen zo krampachtig reageren. Ik ben voor een liberale toepassing van herstelmiddelen. Dat is iets anders dan doping. Ik vind dat je een renner die ’s avonds fysiek bijna niet meer in staat is de volgende dag te starten, dat je die op een nette manier op hetzelfde niveau mag brengen als waarop hij die ochtend is vertrokken. Dat vind ik een acceptabele manier van de gezondheid bewaken. Maar dit zijn theoretische bespiegelingen. Het publiek heeft daar niet zo’n boodschap aan. Het interesseert het publiek niets, mensen blijven naar de koers kijken, wat er ook gebeurt.’’
 
Nou, ik heb het idee dat dat nu voor het eerst verandert omdat voor het eerst het hele jaar door de echte kopstukken bij dopingzaken zijn betrokken in de grote rondes. Het enthousiasme wordt minder, liefhebbers haken af.
,,Op Alpe d’Huez was het dit jaar inderdaad minder druk. Misschien is dat een manier om tot reiniging te komen: dat het publiek minder gaat kijken en sponsors afhaken.’’
 
Twee Vandaag zond in 2006 een televisie-portret van je uit. Je keek toen recht in de camera en sprak op gedragen toon de woorden: ‘Ik weet niets van doping. Nescio.’ Dat kan niet!
,,Het is toch echt zo. Ik weet niets van doping.’’
 
Je zit meer dan dertig jaar in de sport.
,,Maar wat is weten? Weet ik wat Michael Boogerd in zijn badkamer doet?’’
 
Nee, maar tijd schept afstand, oftewel: als je met oud-renners praat komen de echte verhalen op tafel. Die heb jij ook gehoord.
,,Tijd schept afstand, tijd maakt helden. Aan helden zitten heldenverhalen vast en die houden we in stand. Eddy Merckx is heilig. Maar is Merckx onschuldiger dan Landis? Merckx werd destijds wegens doping uit de Ronde van Italië gegooid, zoiets overkomt Landis nu ook. Dus het is van alle tijden. Landis is voor mij geen minder mens.’’
 
Maar je weet wél hoe het zit.
,,Nee, ik weet het niet.’’
 
Je hebt ook niks gehoord over Merckx in die Giro van 1969, later?
,,Het verhaal wordt gemaakt door de geschiedenis. Ik lees, ‘Merckx wordt uit de Ronde van Italië gegooid.’De Belgische premier stuurt zijn vliegtuig naar Italië om Merckx op te halen en koning Boudewijn bemoeit zich ermee. Dan denk ik .’ach.’’’.
 
Je weet niet met naam en rugnummers wie wat doet.
,,Nee, ik weet niet wat erin gaat, hoe ze het doen, ik ben er niet bij. Ik weet wat epo doet, ik weet hoe epo te maskeren valt, ik heb allerlei verhalen gehoord, maar ik heb nooit van mijn leven een renner gehoord die tegen mij zei: ‘gisteravond heb ik een prachtig epo-kuurtje genomen.’ Er zijn geen renners die dat openlijk toegeven.’’
 
Tenzij je ze tien jaar na dato spreekt.
,,Er is een aantal Nederlandse renners, als ik daar thuis ga zitten met een camera, dan kan ik een prachtig verhaal maken. Maar help ik die mensen daarmee, dat is de eerste vraag. Help ik de wetenschap daarmee? De geschiedenis?’’
 
De geschiedenis wel.
,,Nee, dat is niet waar. De geschiedenis vormt zichzelf. Ik ga niet over de rug van een simpele knecht het epo-verhaal eruit trekken. Ook als ik weet dat ik er geweldig mee kan scoren zal ik het niet doen. Het is inderdaad mijn werk verhalen te boekstaven, maar dan moet ik het wel doen door de verhalen van de grote heren. Dan moet ik flink zijn en het echte verhaal van Armstrong eruit krijgen, maar dat lukt mij ook niet.’’
 
Bestaat er dan over Armstrong veel meer dan wij weten?
,,Dat lijkt mij ja, dat lijkt mij.’’
 
Mark Lotz vertelde zelf zijn verhaal, toen de politie ineens voor zijn deur stond. Onder druk zei hij: ‘het spul ligt in de koelkast.
,,Dat is het domste wat Lotz in zijn leven gedaan heeft. Als hij zijn kop had gehouden was er niks gebeurd.’’
 
Nee, het was een fidele, eerlijke, rechtvaardige, moreel juiste actie van Lotz.
,,Maar dat bestaat niet! Topsport is niet eerlijk.’’
 
En er zijn grote belangen in het spel bij topsport.
,,Ja, dat zal ongetwijfeld. Maar ik heb het afgelopen jaar les gekregen van Bjarne Riis. Riis probeert anderen te weerhouden van de dingen die hij zelf gedaan heeft in zijn rijke leven.’’
 
Riis staat bekend als een man die ver durfde te gaan met epo-gebruik, en nu lijkt hij roomser dan de Paus. Kan de mens dan zo veel veranderen?
,,Ja dat denk ik wel. Tenminste, hij heeft geprobeerd me dat uit te leggen in een heel boeiend gesprek dat we ook uitgezonden hebben. Ik vond hem overtuigend. Hij probeert echt zijn mensen duidelijk te maken dat er meer is dan de fiets. En dat een bepaalde open eerlijke manier van leven prettig is. Ik geloof daar wel in, maar ik zie tegelijkertijd dat de hele wielrennerij aan elkaar hangt van afspraakjes en dubbele bodems en weet ik veel wat. Daarom is het fietsen ook zo leuk.’’
 
Je blijft enthousiast over het wielrennen.
,,Ja, het is en blijft een prettige sport om te volgen. En de mooie verhalen gaan over de karakters in de sport. Ik weet dat het televisie-publiek nog steeds een goed verhaal over Basso, Ullrich en Landis wil hebben.’’
 
Blijf je die verhalen ook maken?
,,Nee, daar is geen tijd en geen geld voor. De wil is er wel, maar de middelen ontbreken. Ik heb moeite om datgene wat ik graag wil binnen de sport, nog kwijt te raken. Ik ben een eiland binnen de NOS en dat eiland komt steeds losser te liggen. Ik wil heel graag door filmpjes, documentaires of portretten of zo, laten zien hoe het is. Televisie wordt jonger, sneller, flitsender, en in mijn optiek oppervlakkiger.’’
 
Heb je minder zielsverwanten binnen de NOS dan vroeger?

,,De zielsverwanten zijn er misschien wel, maar we hebben niet meer de middelen. Ik ben heel blij met de NOS, maar het is niet leuk werken op het ogenblik. We zouden graag alle grote rondes uitzenden, daar hebben we ons uiterste best voor gedaan, maar we krijgen geen armslag van de netmanagers. Een goed wielerprogramma maken, daar ben ik een groot voorstander van, met een vaste bezetting. Betere films, betere achtergronden, maar we krijgen geen lengte, helaas.’’
 
Zouden mensen daar naar gaan kijken?
,,Je moet mensen ook leren kijken. En het is misschien brutaal als ik het zeg, maar ik acht het ook nog mogelijk dat andere omroepgemachtigden zich met wielrennen bezig gaan houden. Als ik concurrent van de NOS was, zou ik direct de Ronde van Italië kopen, maar dan ook direct. En dan zou ik de volgende dag bij de Rabobank op bezoek gaan en zeggen; ‘wij zenden de Ronde van Italië uit en ik zou het heel prettig vinden meneer Breukink als u daar met een behoorlijke ploeg aan de start staat.’’
 
Je bent er toch niet voor om je met de opstelling van een ploeg te bemoeien?
,,Dat is ook oneigenlijk, maar ik heb wel eens met Adrie van Houwelingen ’s avonds op een terrasje gezeten in de Ronde van Italië, toen waren er nog vier van Rabo in koers en die stonden 117, 122, 139 en 142. dus ik zeg: ‘denken jullie nu echt dat het Nederlands publiek geïnteresseerd is in de koers?’ Heel langzaam werd het hem wel duidelijk.’’
 
Als de wens van het publiek maatgevend wordt, moet Michael Boogerd overal rijden.
,,Het is een zegen voor de wielersport dat Michael Boogerd dit jaar bestaan heeft. Hij heeft het fietsen interessant gemaakt door van maart tot oktober in de aanval re rijden, overal. En dan nog wordt hij verketterd door het grote publiek omdat hij nooit wint. Dat vind ik interessant. Dat wij zo dom zijn, dat ons sportpubliek zo dom is, dat ze dat over hem durven zeggen. Daar erger ik me ook aan.’’
 
Maar bij topsport gaat het toch om winnen?
,,Ja, maar ik weet nu meer. Ik weet waarom dingen gebeuren. Het gezegde van het zijn niet altijd de sterksten die winnen gaat wel eens op in de wielrennerij. Voor wat hoort wat.’’
 
Bedoel je nu ook dat Boogerd niet altijd even slim koerst?
,,Nee dat is het niet. Boogerd kan heel goed koersen, maar hij heeft zijn zenuwen niet altijd onder controle. Wat bij voorbeeld Armstrong in hoge mate wél had. Maar de grootste etappe-overwinning die Boogerd in de Tour heeft behaald, waar ik geen centimeter van terugneem omdat hij heeft gereden als een duivel, heeft hij mede te danken aan Armstrong. Zo zit het fietsen in elkaar en dat vind ik helemaal niet erg. Dat accepteer ik.’’
 
Voor jou is het een feit dat Armstrong Boogerd in die Tour-rit naar La Plagne had kunnen terugpakken als hij gewild had.
,,Ja, dat weet je als kenner. Als iemand in zoveel kilometer zoveel minuten kan terugpakken, dan kan hij ook doorrijden. Maar Armstrong heeft gedacht  nou, laat Michael rustig vooruit rijden.’’
 
Doorzie je dat soort dingen snel?
,,Soms weet ik het, soms weet ik het helemaal niet. Als je live commentaar geeft moet je meteen je mening geven, direct je gevoel uiten. Maar hoe gek het ook is, want ik ben geen coureur geweest, ik heb gevoel voor de koers. En ik heb gevoel voor renners.’’
 
Mensenkennis misschien.
,,Dat weet ik niet. Je doorziet heel snel of iemand deugt of niet. Het is vooral leuk om te kijken hoe dat met knechten zit. Het is heel boeiend om te zien hoe die hun plaats vinden in het peloton. Gerrit Solleveld bij voorbeeld was geen begenadigd renner. Als hij tegen de Aubisque moest oprijden, was het hopeloos. Solleveld heeft altijd gewerkt, zijn hele leven gewerkt. En wat doet hij nu voor de NOS? Hij werkt. Dat is prachtig kenmerkend, de mooiste eigenschap die iemand kan hebben, zijn plaats weten.’’
 
Erik Dekker gaat zich een nieuwe plaats veroveren. Hij wordt Rabobank-ploegleider. Gaat hij het maken?
,,Ik denk het wel. Als hij als ploegleider de eigenschappen heeft die hij al renner ook had, dan voorspel ik veel goeds.’’
 
Je vindt de Rabo-ploeg te braaf. Kan Dekker daar verandering in brengen?
,,Dat zal hij wel moeten, want met braaf zijn win je geen wedstrijden. Het is een hele harde sport, fietsen.’’
 
Het is een beloning voor slechtheid, wedstrijden winnen.

,,Dat zit aan die sport vast. Je wint door bepaalde dingen te doen. Het maakt helemaal niet uit of die dingen toegelaten zijn.’’
 
Wat een wereld. Voel je je daar senang in?
,,Niet altijd, maar ik kan me daar overheen zetten. Ik doe een job.’’
 
Heb je er wel eens zwaar de pest in?
,,Ik heb een keer tegen Adrie van der Poel gezegd: ‘als je me nog één keer staat voor te liegen dan praat ik nooit meer met je.’’’
 
Wat was er aan de hand?
,,Hij stond te liegen over iets in het peloton. Dat was ook weer een leugen om bestwil uiteraard, want elke leugen in het wielrennen is er om de koers te verdedigen. Dat voorjaar reden ze allemaal met zonnebrillen op. Ze hadden een of ander nieuw dopingmiddel gebruikt, waar ze geïrriteerde ogen van kregen. Van der Poel vertelde me dat het kwam door opspattend strooizout, maar waar hij had getraind dat jaar lag helemaal geen sneeuw. ‘O ja, daar hedde gij gelijk in.’  Sindsdien zijn we de beste maten, omdat hij begreep dat ik hem doorhad.’’  

Uit WielerMagazine voorjaar 2007