Het afscheid Van Erik Dekker is af
 
,,This is the moment!’’, roept Mart Smeets. En nóg een keer. ,,This is the moment.’’ Meteen daarna barst het vuurwerk los bij Mambo Beach op Curaçao. Met gevoel voor drama wordt daar het afscheid van Erik Dekker in de verf gezet. Hoewel, afscheid?
 
Het is een bewogen week voor Erik Dekker en zijn gezin, aan het strand van Curaçao, begin november. Hoewel, bewogen?,,Curaçao is vooral leuk, het is voor mij honderd procent vakantie’’, zegt de man die het middelpunt is van veel bedachte drukte. De man die zonder het meteen te beseffen was gestopt als actief wielrenner toen hij op het asfalt van het Waalse Verviers ten val kwam, in de Tourrit naar Valkenburg. De man die op een persconferentie in augustus meldde dat hij geen grote koersen meer zou rijden. Die een dag later zijn afscheid vierde in het criterium van Emmen. Die werd uitgeluid in het Grotcriterium in Valkenburg. Die overal waar hij verscheen werd herinnerd aan het eind van zijn actieve loopbaan. En die op Curaçao zijn allerlaatste wedstrijdkilometers rijdt. Hoewel, wedstrijd?
 
Vakantie. Daar draait het in eerste instantie om, voor Erik Dekker, zijn vrouw Petra en zoons Kelvin en David. Samen met andere profs is hij op uitnodiging van organisator Leo van Vliet naar Curaçao gevlogen om daar ruim een week aan het strand te liggen, tachtig kilometer te fietsen en om deze keer extra in de belangstelling te staan. Van Vliet organiseert de Amstel Curaçao Race voor het vijfde jaar op rij, en gaat nog zeker drie jaar door. Grootste sponsor is het eiland Curaçao zelf, dat meer en meer vakantiegangers wil trekken. Volgens Van Vliet lukt dat aardig ,,Er zijn nu vierhonderd extra toeristen op het eiland.’’
De Amstel Curaçao Race is een evenement waar toppers graag bij zijn. Dit jaar melden zich op het strand bij het Lions Dive and Beach Resort, renners als Alejandro Valverde, Michael Boogerd, Thomas Dekker, Gert Steegmans, Fränk en Andy Schleck, Jan Boven, George Hincapie, Nico Eeckhout, Bart Brentjes, Marc Wauters. En Erik Dekker dus. Om niet de hele week met de vijftien meegereisde journalisten te hoeven praten, geeft Dekker voor zijn vertrek naar Curaçao tekst en uitleg over zijn switch van de fiets naar de Rabobank-ploegleiderswagen. Dat gebeurt bij hem thuis inMeerle, waar hij deze dag gebonden is aan een strak schema. Vroeg deze ochtend heeft hij gefietst met Jan Boven en Bobbie Traksel, over een uur komt er een cameraploeg, een uur daarna staat tennisles op het programma. Dat fietsen in de ochtend ging nog tamelijk hard. ,,Ik fiets alleen nog maar om moe te worden, kort en krachtig.’’
 
Krachtig en iets langer zijn de verhalen die Dekker afsteekt, als je hem een vraag voorlegt.
 
Ploegleider zijn, gaat dat lukken?

,,Of ik het kan, weet ik niet. Als ik niet beval, moeten ze dat volgend jaar tegen me zeggen. Eén van de dingen waar ik nu tegenaan loop, is in een team functioneren. We zijn bij Rabobank met zijn vieren. We moeten overleggen en een beetje elkaars gezichtsveld afbakenen. Ik weet nog niet precies wat mijn taken zijn, maar duidelijk is wel dat ik me met de jongeren ga bezig houden. Ik heb een mening en een visie en de jongeren nemen dingen van me aan, maar ik heb geen strategie of plan voor het ploegleiderschap. Ik doe maar wat, zou ik bijna zeggen. Een verschil tussen renner zijn en ploegleider is dat de stress een heel eind wegvalt, maar bij ploegleider zijn komt wel meer kijken. Wielrenner zijn is heel gemakkelijk. Je hoeft niks te doen, behalve elke dag trainen. Dat is zwaar, maar niet moeilijk. Als ploegleider heb je met veel meer factoren te maken.’’
 
Wat is je mening over de jongeren in de ploeg”

,,De zelfkritiek bij jongeren ontbreekt wel eens, men is snel tevreden. De factor pers speelt ook mee. Ik weet dat een topsporter stukjes heel anders leest dan zijn buurman. De sporter voelt zich sneller aangevallen. Je moet je eerst afvragen of er een kern van waarheid zit in wat de pers schrijft. De jeugd moet dat leren. Daar komt bij dat we een moeilijke ploeg hebben voor jongeren omdat we goed gestructureerd zijn. We hebben een aantal vaste kopmannen, en nieuwkomers moeten met dat idee leren koersen. Ze moeten hun weg vinden. In minder gestructureerde rij-maar-raak-ploegen als bij voorbeeld Bouygues Telecom of Française des Jeux, kunnen jongeren gemakkelijker uitslagen boeken.’’
,,Jongens die bij ons komen rijden, doen dat met de verwachting dat ze het gaan maken, en dan worden ze de eerste de beste koers voorbij gereden door Jan Boven. ‘Ja maar, ik was toch wel beter dan Jan Boven’, zie je ze dan denken. En een volgende keer rijdt Jan ze wéér voorbij. Hij is niet voor niks al elf jaar een goede prof. En vergeet niet dat met de komst van de Pro Tour het niveau in de grote koersen enorm omhoog is gegaan. Ik ben dit jaar uit de Dauphiné gestapt met een gat in mijn knie, een paar dagen later win ik de tijdrit in de Ster Elektro Tour; om het verschil in niveau aan te geven. Gelukkig is met het aantrekken van Koos Moerenhout, Leon van Bon en Max van Heeswijk de belastbaarheid van de ploeg wat groter geworden. Daardoor kunnen we de jongeren ontlasten als het nodig is.’’
 
Eén van de jongeren die het dit jaar zwaar heeft gehad is Pieter Weening. Hoe denk je hem te kunnen coachen?

,,Weening, daar noem je wel een moeilijk geval. Hij maakt inderdaad een lastig jaar door. De verwachtingen van Pieter na vorig jaar waren hoog. Het is hem niet meegevallen. Hij heeft vooral tegen zichzelf gereden, dit seizoen. Maar Pieter is hét toonbeeld van werklust, dus daar ligt het niet aan. Als je zegt dat hij vijf dagen acht uur moet trainen, gaat hij vijf dagen 8,5 uur. Daarom kun je hem niet hard aanpakken.’’
 
Mart Smeets is ook op Curaçao om je afscheid te registreren. Je schijnt ruzie met hem te hebben omdat hij niet gelooft in jouw verhaal over Verona. (Een te hoge hematocrietwaarde bij Dekker werd daar volgens onderzoekers veroorzaakt door een knellend bandje bij het bloed afnemen.)

,,Ik ruzie met Smeets? Nee hoor. Hij gelooft niet in mijn verhaal van Verona, dat is volgens hem objectieve journalistiek. Dat mag. En als journalisten denken dat je een Tour niet zonder doping kunt rijden, is dat hún mening. Ik weet uit eigen ervaring dat het wél kan.’’
 
Doping is een extra beladen onderwerp dit jaar, met al die schandalen.

,,Het hele dopingverhaal is een drama. Vandaag staan er weer twee pagina’s met stukken over de dna-testen in de krant. Ik lees het niet eens meer. Ze hebben het weer voor elkaar denk ik dan, de UCI en de Pro Tour, ze hebben het wéér over doping. Volgens mij maken we in het wielrennen een denkfout. Alle maatregelen die we nemen werken tégen ons. We hebben een imago-probleem. Vorige week had ik het met iemand over het Amerikaanse baseball. Dat schijnt stijf te staan van de verboden middelen, maar bij baseball denkt iedereen gewoon aan een leuk spel. Bij wielrennen wordt meteen de link met doping gelegd.’’

,,De maatregelen die vlak voor de Tour zijn genomen - het schorsen van Ullrich en Basso en de Astana-renners - hebben gewerkt. Het gepraat over doping in de Tour is ermee verstomd. Maar er was ondertussen wel degelijk iets aan de hand natuurlijk en Basso heeft nog steeds de schijn tegen. Het had alleen allemaal niet in de publiciteit moeten komen.’’
 
Curaçao dan. Ook Marc Wauters rijdt daar zijn laatste kilometers. Jullie hebben mooie dingen meegemaakt samen. Wauters pakte in een gezamenlijke actie met jou de gele trui in Antwerpen, 2001. Kun je die film nog eens afdraaien.

,,Er was een groepje weg, de ploeg van Kirsipuu zat er achteraan te rijden, maar ze kregen het gat niet dicht. Ik zat achter in het peloton en dacht ´shit, dit moet niet.´ Toen ben ik naar voren gereden. Onderweg kom ik Marc tegen. Ik zeg, ‘kom, we gaan demarreren.’

,,Ik weet nog dat ik Knaven insloot, want die was anders ook meegegaan, maar ik kon hem nog blokken. Marc maakte het daarna perfect af. Ik vind dat ik zijn overwinning bijna kan bijschrijven op mijn erelijst. Ik realiseerde me meteen dat Marc ook het geel pakte. De volgende dag reed hij door zijn eigen dorp. Zoiets kun je niet bedenken. Zes dagen later waren de rollen omgekeerd. Toen kon hij mij terugbetalen bij wijze van spreken en won ik de rit naar Pontarlier.’’

,,Zo hebben Marc en ik meer mooie dingen meegemaakt. We hebben twee keer samen de GP Eddy Merckx gewonnen, In Rijnland Pfalz zijn we een paar keer één en twee geweest. In de zwaarste rit reden we met zijn tweeën weg, terwijl we al één en twee in het klassement stonden. We hebben vijftig kilometer voorop gereden en mochten van Theo de Rooy elkaar niet laten winnen. We moesten ervoor sprinten. Dat was lachen.’’
 
En nu ga je op Curaçao je afscheidswedstrijd winnen.

,,Ik denk dat Leo van Vliet er geen behoefte aan heeft dat ik met twee armen in de lucht over de streep kom. Het is wel degelijk ook een wedstrijd, in de laatste twintig kilometer. Het is trouwens niet zo gezond, hard fietsen na een hele week aan het strand liggen en je volvreten. En als je het over een afscheid hebt, had ik het gehad willen hebben over de Ronde van Lombardije of Parijs-Tours. Dat was een echt afscheid geweest.’’
 
Zo valt het te verklaren dat Dekker op Curaçao niet al te zeer onder de indruk is van het emotionele gebeuren dat hem voortdurend wordt aangepraat. Hij is zelf allang aan het idee gewend dat het fietsen ooit ophoudt, en wel nu. ,,Het lijkt wel of anderen er meer moeite mee hebben dan ik.´´

Op de persconferentie van Dekker op Curaçao, die ook dient om het eiland nog eens warm aan te bevelen, zit de hoofdpersoon er bij met een stuurs gezicht, een beetje in zichzelf gekeerd. Dat heeft te maken met maagproblemen. ,,Ik voel me niet geweldig.´´

Dekker vertelt dat hij al voor de vijfde keer op rij meedoet aan de Amstel Curaçao Race. ,,Ik ben al vier jaar bezig met redenen verzinnen om niet te gaan, maar dat is niet gelukt.´´

Het is dan drie dagen voor de zaterdag van het koersje over tachtig kilometer. Op de dag zelf is Dekkers gezicht wit, maar dan van de zonnebrandcrème. Dat steekt mooi af bij het bruin van de muzikanten die bij de start wat ritme in de dag brengen met hun trommels. Kees Maas, de speaker, doet dat ook, op zijn manier. ,,Ik vroeg om een ovatie!’’ Die ovatie zou bedoeld zijn voor Erik Dekker, maar blijft nog even uit.

Een bont peloton vertrekt voor een voorzichtige rit over het eiland. Wielervereniging The Saddle Boys uit Curaçao is erbij, café Banana heeft zijn ploeg naar het front gestuurd, ook de Pedal Pushersvullen het peloton, net als de Nederlandse trimmers die voor de gelegenheid zijn overgekomen met het reisbureau van Leo van Vliet. De profs voorop, de rest er achteraan, zo vertrekt de bonte stoet door de stoffige straten van Willemstad. Kalm aan, geen ongelukken. Dat lukt niet helemaal. Een lijvige Belg merkt dat de carbon zadelpen van zijn dure fiets niet zo sterk is als hij had gehoopt. Op de beroemde Pontjesbrug slaan een paar renners tegen het dek. En even later valt er een lokale bui die de weg zo glad maakt, dat het beter is even te stoppen. Dat gebeurt dan ook. Zo wordt het een wedstrijdje met hindernissen.

Aan de finish waait van tijd tot tijd een flard wedstrijdinformatie voorbij. Erik Dekker is in een kopgroepje van vier beland, met Fränk Schleck, Alejandro Valverde en de nobele onbekende Curaçaonaar Johan van den Berg. Als Van den Berg even op kop komt, kletsen de gelouterde profs achter zijn rug vandaan. Zo. Nu zijn er nog drie. Een mooi podium ligt in het verschiet. Dekker demarreert nog een keer op driekwart kracht, wordt teruggepakt en legt het in de sprint uiteindelijk af tegen Valverde en Schleck. Derde, ook mooi.

Terwijl achtergebleven renners binnen blijven vallen, soms letterlijk, wordt Dekker bij de huldiging nog eens in het zonnetje gezet. Het doet hem ogenschijnlijk weinig. Dan is die oudere, tanige grijze man een stuk meer opgetogen. Hij staat met een stralende lach en drukke gebaren te vertellen over de koers die hij net heeft volbracht. Francesco Moser, enthousiast als een beginneling.

Dekker reageert meer droog op de kleinschalige chaos die hem omringt. Als speaker Kees Maas de gebeurtenissen van de dag samenvat met de opmerking dat het goed is zo, dan zegt Dekker: ,,Dat was het al een paar maanden.’’ Vraagt Maas wat Dekkers fiets minimaal moet opbrengen bij de veiling voor het goede doel, dan zegt Dekker: ,,In principe is hij onbetaalbaar.’’

De avond na de koers gaat dat nog even door. Op een podium aan het strand wordt Dekker opnieuw in het zonnetje gezet. Maas zegt: ,,Je had vast niet verwacht dat je vandaag ook de bolletjestrui zou pakken.’’ Dekker antwoordt: ,,Natuurlijk wel. De bolletjestrui op Curaçao, dat is apart.’’ Even een kleine verwijzing naar mensen die bolletjes niet op hun trui hebben, maar ze doorslikken in verband met drugssmokkel.

De hoogtepunten uit Dekkers loopbaan komen voorbij op grote videoschermen. Mart Smeets spreekt Dekker toe. Thuis heeft Smeets vroeger geleerd dat een mens ingetogen hoort te zijn, vertelt hij, maar dat is wel eens mislukt. ,,Jij hebt er met je prestaties voor gezorgd dat ik een paar keer ben gaan schreeuwen’’, erkent de NOS-man. En dan wordt het tijd dat hij de afgesproken woorden spreekt, startsein voor het vuurwerk. ,,This is the moment.’’
Het afscheid is af.
 
Uit WielerMagazine december 2006