Lang leve de doping!

Topsport en doping zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Daarover gaat deze serie.  Vandaag het slot, met een kort pleidooi vóór doping. Omwille van de boeiende verhalen.

Het begon in de Tour de France van 2008. Tweevoudig ritwinnaar Riccardo Riccò werd betrapt op het gebruik van een relatief nieuw middeltje; cera. Alwéér een vals spelende wielrenner. Veel mensen voelden zich bekocht. Zo ook de redactie van De Pers. Wat te doen met deze Tour de France? Negeren verder? Terugroepen die verslaggever ter plaatse?
Nee, het werd blijven in Frankrijk, en blijven schrijven, met een slag om de arm. Alle Touruitslagen werden voortaan afgedrukt met het woordje ‘voorlopig’ ervoor. Dat pakte nog aardig uit. Na de Ronde werden Stefan Schumacher - winnaar van de twee tijdritten - en Bernard Kohl – winnaar van de bergtrui en derde in het algemeen klassement – ook betrapt op cera. Die konden dus moeiteloos weg, uit de voorlopige uitslagen.
Maar toen? Hoe verder? We gingen praten met mensen die weten van de dopinghoed en de bijbehorende rand. Dat leverde sterke uitspraken op. Berend Nikkels, ‘wielerdier’maar ook arts, zei het kernachtig. ‘In de top van het wielrennen is dopinggebruik eerder regel dan uitzondering, ook nu. Wielrennen zonder doping is illusoir.’
Marc Lotz, betrapt coureur, gaf een inkijkje in de ziel van de topsporter. ‘Bij mij is het zo, als je me een pilletje voorlegt waarmee ik de Tour de France zou kunnen winnen, zou ik het nemen.’
Het beeld werd steeds duidelijker; vooral in het wielrennen en de atletiek, is doping nauwelijks weg te denken. In sporten waarin het uithoudingsvermogen een belangrijke rol speelt, valt met doping winst te behalen en voor die winst doen topsporters het allemaal. Er zijn wel tekenen dat doping onder sporters minder populair wordt, vooral in een commerciële sport bij uitstek als – alweer – wielrennen. Sponsors zouden immers kunnen afhaken door al die dopingverhalen. Maar, zegt televisiecommentator en oud-wielrenner Maarten Ducrot, ‘de veranderingen zijn nog niet structureel. Je kunt zeggen dat we aan de voet van de Alpe d’Huez zitten, met nog dertien kilometer bergop te gaan.’
Aan de andere kant van het spectrum, bij de dopingjagers, is ook het een en ander loos. Dopingtests hebben een aura van onfeilbaarheid, zeer ten onrechte. Dat beweert chemometrist Klaas Faber, die ijvert voor een Nederlands onafhankelijk dopinglab en –denktank. Faber is stellig. ‘Atleten worden gedupeerd door onderzoekers die fouten maken en daar gewoon mee door gaan. Het is jammer dat de betrokken wetenschappers niet in het openbaar willen toegeven dat ze het mis kunnen hebben.’
Yves Kummer, voorzitter van de atletenvakbond EU Athletics, vult Faber aan. ‘In de Tour de France zijn vorig jaar wielrenners betrapt die in de Ronde van Italië vrijuit gingen. Hebben ze dan in Italië niets gebruikt of werd het daar door de vingers gezien? Ik denk het laatste. Het systeem van de dopingbestrijding is ziek.’
De ontwikkeling van nieuwe dopingvormen gaat ondertussen gestaag door. Douwe de Boer, onderzoeker, houdt zich al zijn hele werkzame leven  met doping bezig en weet dat er alweer een nieuw middeltje in zwang is. Hematide. ‘Dat is een stof die op dezelfde manier werkt als epo. Het zorgt ook voor aanmaak van rode bloedcellen, die zuurstof transporteren naar de spieren. Het zal nog wel een paar jaar duren voorat we hematide kunnen opsporen. Het enige dat we kunnen doen is excessen en anarchie voorkomen. De kopgroep – de dopingindustrie – zal altijd de kopgroep blijven. We kunnen er alleen voor zorgen dat we hem niet uit het oog verliezen.’
Blijft het probleem, wat te doen met de komende Tour de France en al die andere sportevenementen met een hoge dopinggevoeligheid? Enthousiast blijven kijken natuurlijk. De wielrennerij is door journalisten nota bene uitgevonden omwille van de prachtige verhalen die het voortbrengt, dopingverhalen incluis. Kranten staan aan de wieg van de Tour de France, de Giro d’Italia, de Ronde van Vlaanderen en ga zo maar door. Met de verslaggeving van al die koersen krikten dagbladen hun oplages op. Dat hadden ze ook kunnen proberen met verhalen over dammen of armworstelen, maar dat zijn toch meer bezigheden voor de enkele fijnproever. Vallen en opstaan, nooit opgeven, alles te boven komen, het hoort bij het wielrennen, meer dan bij welke andere sport ook en het spreekt tot de verbeelding. Doping voegt daar nog een extra dimensie aan toe. Geen goed zonder kwaad. Zonder doping verliest het wielrennen aan charme. Gokken met doping en betrapt worden, gokken en ermee weg komen, speculeren over schuld en onschuld, het blijft boeien. Lang leve de doping!

Reacties: info@elshout.nu

terug