'Begin er niet aan’

Een beetje eng, want slecht controleerbaar. Gendoping, waarbij een gen wordt toegediend dat zelfstandig aan het werk gaat in het lichaam, heeft science fiction-achtige kanten. ‘Elke vorm van doping kent risico’s’, zegt Herman Ram, directeur van de Nederlandse Dopingautoriteit. ‘Maar het risico bij gendoping is het grootst. De dosering is moeilijk beheersbaar. Er zit geen uitknop op.’
Gendoping is – zoals alle vormen van doping – ontstaan uit experimenten in de medische wetenschap, waar het gentherapie heet. Het wordt op bescheiden schaal toegepast bij de bestrijding van ziekten als bloedarmoede en kanker.
Bij gendoping krijgt een atleet een kunstmatig gen – een drager van erfelijk materiaal – ingespoten, dat het lichaam zelf aanzet tot de productie van prestatieverhogende middelen, of de aanmaak van spieren. Zo kan een sporter zijn lichaam bij voorbeeld extra epo laten produceren, het roemruchte hormoon dat zorgt voor de aanmaak van rode bloedcellen in het lichaam. De rode bloedcellen zijn nodig bij het transport van zuurstof; zonder zuurstof leveren spieren geen arbeid. Hoe meer zuurstof, hoe beter de prestatie. Hoe meer epo, hoe sneller de beklimming van de Col du Tourmalet, of de marathon. Tot op zekere hoogte.
Te veel zuurstof in het bloed, leidt ertoe dat het bloed stroperig wordt. Het hart moet steeds harder pompen om de ingedikte vloeistof nog door de aderen te laten stromen. Te dik bloed kan leiden tot trombose; bloedstolsels waardoor de aderen verstopt raken. Hart- en herseninfarcten liggen ook op de loer. Gentherapie kan resulteren in een blijvend hoger epo-niveau, en dus blijvend gevaar.
Voordeel van gendoping voor de frauderende atleet is dat epo die in het lichaam is aangemaakt door een toegediend gen, niet is te onderscheiden van het al aanwezige lichaamseigen epo. Sterker, het is lichaamseigen. Dat maakt het moeilijk opspoorbaar. Al zijn daar ook weer uitzonderingen op. ‘Bij apen is tot onze grote verrassing vast komen te staan dat er wel verschil was tussen het extra aangemaakte epo en de epo die al in hun lichaam zat’, weet Herman Ram.
Professor dr. Hidde Haisma van de Rijksuniversiteit van Groningen en voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Gentherapie, denkt juist dat die verschillen nog niet aantoonbaar zijn. ‘Het grote probleem rond gendoping is dat we het op dit moment niet kunnen detecteren’, zegt Haisma. ‘En we kunnen aannemen dat het toegepast wordt of gaat worden, want het is gemakkelijk te maken. Iedere student van mij kan het epo-gen maken. Op internet kun je vinden hoe dat moet. Daar komt bij dat sporters bereid zijn veel risico’s te nemen.’ Haisma is naar eigen zeggen al benaderd door mensen uit sportkringen die hem gedetailleerde vragen stelden over de traceerbaarheid van gendoping.
Een voor sporters aantrekkelijke variant van gendoping is die waarbij de spiergroei direct wordt beïnvloed. Experimenten in Californië met muizen toonden vier jaar geleden al aan dat het mogelijk is het lichaam zelf extra trage spieren te laten ontwikkelen. Trage spieren, die relatief veel vet verbranden en het niet moeten hebben van de snellere brandstof suiker, zijn van invloed op het uithoudingsvermogen. Hoe meer langzame spieren, hoe langer een atleet een inspanning kan volhouden. Hoe groter zijn duurvermogen.
De ‘marathonmuis’die uit de experimenten van 2004 ontstond, kwam tot opmerkelijke prestaties. In de tredmolen hield hij het twee keer langer vol dan een normale muis, geen negenhonderd meter zonder te rusten, maar bijna twee kilometer. Ook was het zo dat de ‘bewerkte’ muizen niet dik werden, zelfs niet als ze extra vet voedsel kregen.
Zo kent gendoping aantrekkelijke kanten voor sporters die stevige gezondheidsrisico’s durven te nemen. Die risico’s zijn niet goed te overzien, stelt Herman Ram. ‘Er is op dit moment geen enkel gedocumenteerd geval van gendoping, dus we weten niet wat de gevolgen ervan in de praktijk zijn.’ Vooruitlopend op de ontwikkeling van toepasbare gendoping, is de methode met ingang van 1 januari 2003 alvast verboden.
Vijf jaar geleden voorspelden biomedici dat gendoping bij de Olympische Spelen in China zijn intrede zou doen. Omdat de wetenschap nog niet zo ver is dat gendoping getraceerd kan worden, valt momenteel niet na te gaan of dat inderdaad gebeurd is.
Als gendoping al daadwerkelijk bestaat, speelt het zich af op onontgonnen terrein, volledig onttrokken aan de openbaarheid. ’We kennen tot nu toe alleen maar algemene verhalen over de techniek. Uit die verhalen kun je wel de verwachting afleiden dat het vroeg of laat gebruikt zal worden’, zegt Ram. ‘Maar de techniek staat in de kinderschoenen. We hebben er nog geen ervaring mee bij patiënten in de therapeutische praktijk, laat staan in de sport.’
Over bijwerkingen van gendoping is niet veel bekend. De toename van spiermassa kan uitmonden in levensgevaarlijke tumoren. Een gevaar schuilt hem ook in de ‘verpakking’ van het in te spuiten genetisch materiaal in virussen. Op de rug van virussen – specialisten in het binnendringen van organische cellen – komt het materiaal op de plek waar het zijn werk kan doen. Verkeerd behandelde virussen kunnen mensen ziek maken. In het zwarte dopingcircuit is dat risico extra groot. ‘Wij zijn niet van de bangmakerij, maar gendoping is echt riskant’, zegt Herman Ram. En Hidde Haisma: ‘Als ik een advies zou mogen geven: blijf er van af.’

Reacties: info@elshout.nu

terug verder